240830 portret Jo Annes de Bat 10 web

Vertrouwen, tempo en uitvoering: zo wil Zeeland de waterstofmarkt versnellen

De provincie Zeeland wil vooroplopen in de energietransitie en ziet waterstof als een onmisbare schakel in het toekomstige energiesysteem. Gedeputeerde Jo-Annes de Bat werkt aan de voorwaarden om die ontwikkeling mogelijk te maken. Hij pleit voor meer investeringszekerheid, snellere besluitvorming en nauwe samenwerking tussen overheden en bedrijven.

Wat is uw visie op de energievoorziening van de toekomst en welke rol speelt waterstof daarin?

De provincie Zeeland wil bijdragen aan de ontwikkeling van duurzame energie en de energieonafhankelijkheid van Nederland. We zetten daarvoor in op verschillende soorten groene en duurzame energie. Daar sluiten nieuwe kerncentrales goed op aan. Maar ook waterstof zal een rol spelen in de energievoorziening van de toekomst. Hoe groot die rol zal zijn weet ik niet. Daar is een stevige discussie over aan de gang. Het is niet aan de overheid om te bepalen of groene waterstof dé oplossing is. 

Het is belangrijk om wetenschappelijke kennis en inzichten uit de praktijk te blijven volgen. De ontwikkelingen gaan snel. De opslag van elektriciteit in batterijen neemt een enorme vlucht. Dat gaat iets betekenen voor waterstof als opslagmedium. Het perspectief verandert voortdurend. Dat bemoeilijkt het voor bedrijven om een goede koers te bepalen. 

Maar groot of klein, er zal een rol zijn voor groene waterstof, omdat we naast elektriciteit altijd moleculen nodig zullen hebben. Kunstmestfabrikant Yara en Zeeland Refinery gebruiken al grote hoeveelheden waterstof, maar dan de grijze variant die uit aardgas wordt gewonnen. Dat moet straks groene waterstof of low carbon waterstof zijn. Als overheid moeten we de goede randvoorwaarden creëren, zodat bedrijven over kunnen stappen op duurzame energie. 

Het verlengen van subsidietermijnen is goed, maar het blijft symptoombestrijding. De oorzaken worden niet aangepakt.

De aanleg van de Delta Rhine Corridor, die onder meer waterstof moet gaan transporteren, is vertraagd. Om potentiële producenten en afnemers zekerheid te bieden, zijn de realisatietermijnen voor waterstofsubsidies aangepast. Is dat voldoende om investeringszekerheid te bieden?

Het is lastig om daar als provincie iets van te vinden. We zien dat het Rijk een waterstofmarkt wil helpen opbouwen en dat het tegen allerlei zaken aanbotst. Het is zoeken. We zien veel risicomijdend gedrag in de markt. Projecten zijn complex en kosten veel tijd. Ergens moeten we dat zien te doorbreken. Dat proberen we door partijen voortdurend bij elkaar te brengen. 

Dat subsidietermijnen worden verlengd is natuurlijk goed, maar het blijft symptoombestrijding. De oorzaken worden niet aangepakt. Iedereen focust op de Delta Rhine Corridor, maar vergeet niet dat andere pijpleidingen ook zijn vertraagd. Voor Zeeland belangrijke infrastructuur komt niet in 2026 maar pas in 2030. Over de grens zien we dat Fluxys in België al een waterstofpijpleiding aanlegt tussen Gent en Antwerpen. In Duitsland zijn ze ook al een stap verder. 

Waarom kan dat niet in Nederland? Gasunie-dochter Hynetwork heeft een uitrolplan, en allerlei procedures zijn opgestart, maar investeringsbesluiten zijn nog niet genomen. Als producent of afnemer weet je dus nog steeds niet zeker of en wanneer je een aansluiting kunt krijgen. Het is wat mij betreft nu vooral van belang dat er een stabiele regering komt. We hebben een kabinet nodig dat doorpakt. 

Een tussenoplossing kan blauwe waterstof uit aardgas zijn, waarbij de CO2 wordt afgevangen en opgeslagen. Hoe staat u daar tegenover?

Klimaatverandering is gaande en veroorzaakt schade. Het is bittere noodzaak dat we op korte termijn CO2-emissies verder reduceren. We kunnen lang praten over groene waterstof, maar feit is dat het voorlopig niet voldoende beschikbaar is. De ontwikkeling van groene waterstof moeten we maximaal stimuleren, maar omdat de uitstoot snel naar beneden moet, is blauwe waterstof als tussenstap noodzakelijk. 

Blauwe waterstof is in feite al realiteit. Yara gaat CO2 afvangen bij zijn waterstofproductie uit aardgas. Het bedrijf heeft een overeenkomst met het Northern Lights-project in Noorwegen om de CO2 er vanaf 2026 op te slaan in een leeg gasveld in het Noorse deel van de Noordzee. 

Het is ook goed om te melden dat je ook waterstof kunt maken uit industriële restgassen, zoals bij Dow in Terneuzen. Die restgassen komen vrij bij het kraken van bijvoorbeeld nafta, ook als dit synthetische nafta is op basis van groene moleculen. Dus als je uit restgassen waterstof kunt maken en de CO2 kunt opslaan, dan is ook dat een grote stap in de strijd tegen klimaatverandering.

Omdat de uitstoot snel naar beneden moet, is blauwe waterstof als tussenstap noodzakelijk.

Toezichthouder ACM reguleert de tarieven voor aansluitingen op het stroomnet. In Nederland betalen waterstoffabrieken voor een aansluiting, in België en Duitsland niet. Hoe kijkt u daar tegenaan?

De netwerkkosten zijn simpelweg te hoog in Nederland, veel hoger dan in Duitsland en België. De ACM voert wet- en regelgeving uit. Ik heb echter wel de indruk dat we met het toezicht aan de strenge kant zitten. 

Maar we moeten breder kijken dan netwerktarieven. Alle bedrijven die ik spreek zeggen dat projecten stuklopen op de business case. Dan gaat het om het vestigingsklimaat in brede zin. Naast netwerktarieven zijn er meer knoppen waar je aan kunt draaien. Een nieuw kabinet moet daar echt snel werk van maken. De industrie wacht duidelijk op een beter vestigingsklimaat. 

Nederland wil soepelere EU-regels voor hernieuwbare waterstof. Vindt u dat Nederland zich moet aansluiten bij initiatieven van andere landen, zoals Duitsland en Frankrijk, die al overeenstemming hebben bereikt om bijvoorbeeld kernenergie mee te tellen als bron van groene stroom?

We moeten inderdaad meer om ons heen kijken en zaken internationaal afstemmen. Nederland moet zichzelf niet uit de markt prijzen met een implementatie van Europese regelgeving die het bedrijfsleven op achterstand zet. 

Wat ik daarmee bedoel? Dat heeft te maken met Europese regelgeving. Volgens de zogenoemde Renewable Energy Directive 3 is Nederland verplicht om 42 procent van het industriële waterstofverbruik te verduurzamen in 2030. Voor andere lidstaten geldt hetzelfde. Landen bepalen zelf hoe ze die verplichting uitvoeren. In tegenstelling tot andere landen heeft Nederland ervoor gekozen om een deel van die verplichting bij individuele bedrijven neer te leggen. Iedere industriële verbruiker moet in 2030 minstens 4 procent hernieuwbare waterstof gebruiken. Ik vraag me af of het handig is om verplichtingen bij individuele bedrijven neer te leggen, zeker nu er nog zoveel onduidelijkheid is over het aanbod van groene waterstof en over de infrastructuur om die waterstof bij gebruikers te krijgen. 

Gerichter beleid is mogelijk en heeft wat mij betreft ook de voorkeur. Dat kan via de zogenoemde raffinageroute. Om de mobiliteit te verduurzamen was aanvankelijk het idee om auto’s en vrachtverkeer op groene waterstof te laten rijden. Maar omdat er nauwelijks voertuigen en tankstations voor waterstof zijn, is besloten dat groene waterstof ook in raffinaderijen kan worden gebruikt. Voor de raffinage van ruwe olie is waterstof nodig. Als er groene in plaats van grijze waterstof wordt gebruikt, dan kun je flink wat CO2-emissies reduceren. Dan wordt niet de mobiliteit zelf duurzamer, maar wel de productie van brandstoffen als benzine, diesel en kerosine. 

De raffinageroute biedt veel onbenut potentieel, zeker voor een ambitieuze raffinaderij als Zeeland Refinery, waar relatief veel waterstof gebruikt wordt. Dat zal voor andere raffinaderijen ook gelden. Via de raffinageroute zou je de waterstofmarkt sneller kunnen ontwikkelen, waarna het ook makkelijker wordt om de rest van de industrie naar groene waterstof over te laten stappen. 

Duitsland doet het ook op deze manier. We moeten goed opletten wat andere Europese landen doen, te beginnen met de buurlanden Duitsland en België. Ik pleit voor een gelijk speelveld voor Nederlandse bedrijven. 

De verkiezingen komen eraan. Krijgt de energietransitie voldoende aandacht in het maatschappelijk en politiek debat?

Dat vind ik niet. De discussie is vaak heel plat. Mensen zijn vóór of juist tégen windmolens of vóór of tégen kernenergie. Terwijl de energietransitie een systeemvraagstuk is. We hebben te weinig verteld dat de transitie consequenties gaat hebben voor het dagelijks leven van mensen. Als we meer elektrisch gaan doen dan betekent dit dat er meer transformatorhuisjes nodig zijn, en dat er kabels getrokken moeten worden. 

Dat kan soms vervelend zijn, want ja, de straat moet open. Daar staat tegenover dat elektrisch rijden comfortabeler en binnen afzienbare termijn ook goedkoper is. Bovendien maakt duurzame energie ons minder afhankelijk van olie- en gaslanden. We moeten een fatsoenlijk nationaal debat voeren en meer aandacht hebben voor enerzijds de strategische autonomie en anderzijds de lokale uitvoering. 

Hopelijk is daar in de verkiezingscampagne ruimte voor. We moeten de ernst van klimaatverandering helder hebben, realistisch zijn over de doelen en eerlijk over de consequenties van energie- en klimaatbeleid. Verduurzaming is een proces van de lange adem, waarin we stap voor stap blijven ontwikkelen. Onderweg zal er veel veranderen. Daarom moeten we in gesprek blijven. 

Wat voorop staat is dat we meer tempo moeten krijgen. Daar moeten we wetgeving op aanpassen. Vergunningsprocedures duren veel te lang. Voordat je een vergunning hebt, is de wereld veranderd en klopt je business case misschien niet meer. Bovendien treden er om de paar jaar nieuwe bestuurders aan. Wat zijn de afspraken met de vorige bestuurders precies waard? Die traagheid creëert veel onzekerheden waardoor investeerders kopschuw worden. Daar moeten we het debat over voeren. 

We moeten een goede discussie voeren, maar daar moet ook een keer een einde aan komen, zodat we aan het werk kunnen.

Welke stappen kunt u zelf als politiek bestuurder nog zetten om de waterstofmarkt te versnellen?

Vooral doorgaan waar we mee bezig zijn. In Zeeland hebben we onszelf goed georganiseerd. We zijn een overzichtelijke provincie. We werken veel samen met gemeenten. En via de grensoverschrijdende ondernemersorganisatie Smart Delta Resources, die een Nederlandse en een Belgische tak heeft, hebben we permanent contact met het bedrijfsleven. Zo kweken we onderling vertrouwen. Dat is cruciaal, want zolang er onzekerheden zijn, moeten mensen elkaar vertrouwen. 

Ik hoop zelf tijdens de periode van dit provinciaal bestuur, dat tot 2027 loopt, mee te maken dat er twee investeringsbeslissingen voor waterstoffabrieken worden genomen. En ook dat het waterstofnet tegen die tijd aangelegd wordt. Dat de schop in de grond staat. Maar mijn ambities gaan verder dan waterstof alleen, want ik hoop ook dat de ambities voor zonne- en windenergie zijn ingevuld, en dat de locatiekeuze voor kernenergie achter de rug is. 

We moeten een goede discussie voeren, maar daar moet ook een keer een einde aan komen, zodat we aan het werk kunnen. Het gaat uiteindelijk om de uitvoering. Tot slot hoop ik ook dat bedrijven over twee jaar een besluit hebben genomen over de manier waarop ze gaan verduurzamen. 

Lees verder