C0b64cdd765c2876edc49baef697d2597a95d012

Tilburgse fabriek pioniert met groene waterstof

Cas Oerlemans maakt als een van de weinige mkb’ers al zelf groene waterstof, die hij gebruikt in zijn fabriek. De investering in de elektrolyser verdient hij niet snel terug. Maar in zijn moeizame zoektocht naar de beste energiebron voor de toekomst besloot hij toch een paar ton neer te leggen voor het apparaat. ‘Alles is onzeker. Dan wil ik niet op één paard wedden.’

Wie de ruime fabriekshal van Roto-Art in Tilburg binnenstapt, wordt verwelkomd door het brommende geluid van elf rotatiegietmachines. Medewerkers scheppen er holle mallen vol kunststofpoeder. Grote armen draaien de matrijzen de ovens in, waar het smeltende poeder in zo’n 8 minuten de vorm aanneemt van de mal. Daarna brengt de arm de mal naar een koeldeel, waar het product kan harden.

Zo maken de mensen van Roto-Art hier iedere werkdag zo’n 1000 kunststofvoorwerpen: bakfietsbakken van Dolly, lampen van Fatboy, voederbakken en waterfilters. Het is een indrukwekkend gezicht.

De elektrolyser

Toch is dit productieproces niet de reden dat ondernemers uit heel het land, van bakkers tot betonverwerkers, in Tilburg een kijkje komen nemen. Dé attractie hier is een witte kast van zo’n twee meter hoog waar allerlei snoertjes uitsteken. Heel opvallend is het ding niet. Je zou er zo voorbij lopen.

In de kast bevindt zich een elektrolyser. Dat apparaat splitst met de stroom van zonnepanelen op het dak water in zuurstof en groene waterstof. Om die groene waterstof is het hier te doen, want deze energiedrager is een duurzaam alternatief voor aardgas. Bij de productie en het verbruik komt geen CO₂ vrij.

Groene waterstof gold een tijdje als een van de oplossingen voor het verduurzamen van de zwaardere industrie en groot transport. Maar de waterstofeconomie is de afgelopen jaren nauwelijks van de grond gekomen, mede door de hoge kosten. Roto-Art is nog maar een van de weinige mkb-bedrijven die een elektrolyser in de fabriek hebben staan.

Directeur Cas Oerlemans betaalde maar liefst €200.000 voor zijn elektrolyser. Een fors bedrag, vindt hij zelf ook. Een bedrag dat hij bovendien niet snel terugverdient – en dat is een understatement.

Oerlemans – ‘als ik het niet op de achterkant van een bierviltje kan uitrekenen, dan begin ik er niet aan’ – rekent voor: ‘Ik bespaar op een goede dag zo’n €5 aan gaskosten met elektrolyse. We werken vijf dagen per week, dus dan kom je uit op een terugverdientijd van 40.000 dagen.’ Daar voegt hij droogjes aan toe: ‘Dat verklaart denk ik wel waarom veel ondernemers het niét doen.’

Ongewisse toekomst

Ondanks het onaanlokkelijke rekensommetje investeerde hij met zijn volle verstand in het apparaat. Dat heeft alles te maken met de ongewisse toekomst. Een toekomst waarin het onduidelijk is wat de gasprijs gaat doen, wanneer hij een zwaardere stroomaansluiting kan krijgen, of hij straks voldoende groene waterstof kan inkopen, wat dat gaat kosten en of Tilburg wordt aangetakt op een landelijk waterstofnetwerk. En dat is nog niet eens een uitputtende opsomming.

Gestoken in een blauw overhemd met bloemenprint en donkere spijkerbroek leidt Oerlemans het FD rond door de fabriek. ‘Alles is onzeker’, zegt hij, ‘en dan wil ik niet op één paard wedden.’ Daarom test hij nu of de rotatiegietmachines en ovens ook deels op groene waterstof kunnen draaien in plaats van enkel aardgas. Hij klimt op een trapje, schuift het luikje van de oven open en wijst naar de roodgloeiende binnenkant. ‘Deze machine draait nu voor zo’n 30% tot 40% op waterstof. Dat werkt perfect, zonder dat je iets aan de installatie hoeft te veranderen.’

Hij schafte het apparaat aan toen de gasprijzen in 2022 omhoog schoten, nadat Rusland Oekraïne was binnengevallen. Hij betaalt nu nog steeds drie keer zoveel voor zijn gas als voor de crisis. Dat tikt aan als je 400.000 kuub gas per jaar verstookt. Daarbovenop verdubbelde de afgelopen jaren de energiebelasting op gas.

Geen stroomaansluiting

Tijd dus om op zoek te gaan naar alternatieve energiebronnen. Elektrificeren leek een logische stap. Technisch is het mogelijk, maar de ondernemer heeft dan wel een veel zwaardere aansluiting op het stroomnet nodig. Oerlemans wist direct dat dat geen optie was. ‘De McDonald’s hier verderop krijgt niet eens verzwaring voor een extra frituurpan.’ Ook in Brabant is het stroomnet overvol en komen ondernemers op een jarenlange wachtlijst.

In april meldde netbeheerder Tennet dat grote uitbreidingsprojecten van het stroomnet in de provincie daarbovenop zo’n twee jaar vertraging oplopen. Lange procedures, protesterende omwonenden en andere tegenslagen zitten snelle bouw in de weg. Het verbaast Oerlemans niks. ‘In Tilburg moeten twee van de drie straten open. Dat is een operatie: daar word je bang van.’

De 1600 zonnepanelen die hij al een aantal jaar op zijn dak heeft liggen, bieden ook geen soelaas. Op jaarbasis leveren ze ongeveer net zoveel stroom als hij nu verbruikt. Maar het merendeel daarvan produceren de panelen in de lente en zomer, terwijl Oerlemans het hele jaar door een stabiele toevoer van stroom nodig heeft.

En wat moet hij met alle elektriciteit die de panelen in de weekenden opwekken als alle machines stilstaan? Toen ze er net lagen, kon hij die stroom nog tegen een aantrekkelijke prijs kwijt aan het net, maar dat is verleden tijd. Stroomprijzen zijn op zonnige weekenddagen negatief omdat er veel meer aanbod is dan vraag. De panelen kosten hem dan vooral geld.

Dure batterijen

Dus toen is Oerlemans weer gaan rekenen op de achterkant van dat denkbeeldige bierviltje. Wat als hij die overtollige stroom in het weekend op zou slaan in een batterij? ‘Op een zonnige zaterdag komt er zo’n 4 megawatt van dat dak af.’ Dat is ongeveer net zoveel als het jaarverbruik van meer dan duizend huishoudens.

‘Dan praat je al snel over een investering van €4 à €5 mln in accu’s. En dan zou het op maandag en dinsdag altijd bewolkt moeten zijn zodat ik die opgeslagen stroom dan kan gebruiken. Langer kan je elektriciteit nu nog niet opslaan in een batterij.’ Hij rekende uit dat het meer dan vijftig jaar zou duren voordat hij de batterij had terugverdiend. ‘De eerste batterij die zo lang meegaat moet nog uitgevonden worden.’

Een ander nadeel van elektrificatie is dat hij zijn 500 mallen zou moeten vervangen omdat ze niet geschikt zijn voor elektrische ovens. In een ruimte met metershoge stellingkasten staan de matrijzen uitgestald. Oerlemans wijst aan: die zijn voor afvalbakken, deze voor lampen, die hieronder voor een rek om dumbbells aan op te hangen.

Als niemand iets doet, komen we ook niet verder.

Nog meer onzekerheid

En zo kwam hij uit op waterstof. Dat kan hij wel voor langere tijd opslaan en het vraagt om minder aanpassingen in zijn bedrijfsproces. Die investering van €200.000 kon er wél vanaf. Hij en zijn zakenpartner hebben geen andere aandeelhouders die precies willen weten wat zo’n investering oplevert. ‘En in de praktijk bleek het te helpen met het binnenhalen van klanten die graag werken met duurzame producenten.’

Vooralsnog produceert Roto-Art groene waterstof op heel kleine schaal. Het is nog maar één van zijn machines die deels op waterstof draait. Als Oerlemans zijn hele fabriek op waterstof wil laten draaien, heeft hij er veel meer van nodig. Groot vraagteken is of hij dat straks ook kan kopen, of dat hij het allemaal zelf moet gaan maken. Zo is het onduidelijk hoe duur groene waterstof ongeveer gaat worden. ‘De transportwereld is bereid om €12 per kilo te betalen’, zegt de ondernemer. ‘Dat kunnen wij niet opbrengen.’

Oerlemans accepteert de lange terugverdientijd van de elektrolyser. De aanschaf ervan is voor hem ook een manier om risico te beperken. Foto: Rob Engelaar voor het FD

Wat wel duidelijk is: het netwerk aan pijpleidingen dat groene waterstof vanaf de haven van Rotterdam via Brabant en Limburg naar het Ruhrgebied moet brengen, laat nog jaren op zich wachten. De zogeheten Delta Rhine Corridor is niet af in 2028, zoals gepland, maar pas in 2032 of later.

Het zijn dus twee snelheden waar Oerlemans constant tussen moet laveren. Eén van een razendsnel veranderende wereld en één van stroperige procedures en lange doorlooptijden waarin essentiële infrastructuur nog lang niet af is.

Natuurlijk roept dat weleens irritatie bij hem op. ‘Er worden te veel veranderingen in een te krappe tijd gepropt. Neem die leaseauto’s die in 2027 allemaal elektrisch moeten zijn. Maar ondertussen kan niemand een aansluiting krijgen voor een laadpaal.’ Hij zucht diep, maar herpakt zich dan met een gelaten glimlach.

‘Uiteindelijk proberen we hier te doen wat we kunnen.’ Bovendien is Oerlemans een echte techneut, iemand die geniet van het uitvogelen van nieuwe technieken. ‘Het zou hypocriet zijn als ik zeg dat ik het allemaal doe om de wereld te verbeteren. Maar als niemand iets doet, komen we ook niet verder.’

Lees verder