Header 03

Deel 3: Remeha, CV-ketel met 100 procent waterstof

Plannen voor de bouw van groene waterstoffabrieken volgen elkaar in hoog tempo op. Daarnaast sluit het ministerie van Economische Zaken & Klimaat de ene na de andere deal voor de toekomstige import van groene waterstof. Maar wie gaat die klimaatneutrale brandstof en grondstof straks gebruiken? Welke kansen biedt groene waterstof voor ondernemers om te verduurzamen? In een rondgang zoomen we in op de plannen van drie bedrijven. Welke ideeën en plannen hebben ze met groene waterstof? Welke dilemma’s spelen er en welke obstakels moeten nog overwonnen worden?

Geschatte leestijd: 4-6 minuten

Deel 3: Remeha, CV-ketel met 100 procent waterstof

Waterstof is voor CV-ketelfabrikant Remeha niet hét antwoord op de energietransitie, maar is er wel een belangrijk onderdeel van. “De traditionele aardgasgestookte ketel is al op zijn retour”, vertelt CEO Arthur van Schayk (zie foto rechts) tijdens een videogesprek. “Voor ons is het als bedrijf belangrijk om ons te positioneren als leverancier van binnenklimaatoplossingen.” Dat betekent dat Remeha naast de aloude CV-ketel ook investeert in elektrische warmtepompen en in systemen voor stadswarmte. “We hebben bedrijven overgenomen op dat vlak. Het is een grote verandering voor ons.”

Net zoals op veel andere gebieden is groene elektriciteit de meest efficiënte en logische manier om te verduurzamen. Van Schayk verwacht dat van de 8 miljoen huishoudens in Nederland er ongeveer 6 miljoen kunnen overstappen op een elektrische warmtepomp of aangesloten worden op een warmtenet. “Daarmee kan al ongeveer 70 procent van het jaarlijkse aardgasgebruik van 8 miljard kuub in de gebouwde omgeving bespaard worden.” Hierbij speelt de hybride warmtepomp, die zowel stroom als aardgas gebruikt, een belangrijke rol.

Maar voor een groot aantal gebouwen, vaak oudere of monumentale panden, is een warmtepomp niet mogelijk en is er ook geen warmtenet in de buurt. “In die gevallen moet je in de toekomst met een ketel blijven werken, maar dan gestookt met groen gas of waterstofgas.” Het gaat om een behoefte van 2 tot 3 miljard kubieke meter gas per jaar. En dan zijn er natuurlijk ook nog andere gebouwen dan woningen: kantoren, scholen en ziekenhuizen bijvoorbeeld. Ook die moeten op termijn allemaal van het gas af, en ook hier zal een mix van oplossingen toegepast worden, van warmtepompen en stadswarmte tot waterstof.

Verduurzamen; hoe dan?

Voor individuele huishoudens is het vaak moeilijk om een keuze te maken, ook omdat het afhankelijk is van de gemeente of er wel of niet een warmtenet in de wijk komt. “We zien dat gemeenten zich graag committeren aan klimaatdoelstellingen en verduurzaming, maar ze vragen zich wel af: hoe dan?”, schetst Van Schayk. “Als je zoals wij een breed pakket hebt, kun je altijd een oplossing vinden. Maar je moet op individueel niveau communiceren met bewoners. Keukentafelgesprekken zijn cruciaal voor acceptatie en succes.”

En als de infrastructuur er nog niet klaar voor is, kun je volgens Van Schayk nog best in een conventionele CV-ketel investeren. “Wij geven een inruilgarantie wanneer je binnen 5 jaar naar stadswarmte gaat.” Het vinden van een oplossing is complexer dan iedereen denkt, zegt de Remeha-baas. “Het begint met voorlichting. Webinars, maar ook dus die keukentafelgesprekken. We doen dat samen met gemeenten. Het is en blijft maatwerk.”

De ontwikkeling van waterstof als oplossing van de gebouwde omgeving is volgens Van Schayk gekoppeld aan het beschikbaar komen van groene waterstof en de bouw van de infrastructuur om het bij bedrijven en burgers te krijgen. “De zware industrie en het transport krijgen de eerste prioriteit bij het bouwen van de netwerken. Dat is logisch. Maar in een tweede fase zal de waterstofinfrastructuur ook beschikbaar komen op andere plekken.”

"Overheden en bedrijven moeten de handen ineen slaan om de waterstofmarkt van de grond te tillen."

Langzaam groeien

Van Schayk noemt als voorbeeld de ontwikkeling in Naarden Vesting. “Daar is de industrie bezig met een elektrolyser. Als die er eenmaal staat is er capaciteit over. Dan leg je leidingen naar woonwijken, en voilà, je kunt woningen verduurzamen.” Op deze manier kunnen steeds meer woonwijken verwarmd worden met 100 procent waterstof. Van Schayk: “Wordt het een grote markt? Dat denk ik niet. Wordt het een belangrijke nichemarkt? Dat denk ik wel.”

Voorlopig zijn alle oplossingen naast elkaar nodig om de CO2-uitstoot in 2030 met 55 procent te verlagen. “Als we de reductiedoelstellingen gehaald hebben, dan bepaalt de onderlinge concurrentie wat de exacte marktaandelen zullen zijn. We moeten het aanbod ontwikkelen, daarna is de prijsontwikkeling cruciaal.

Overheden en bedrijven moeten de handen ineen slaan om de waterstofmarkt van de grond te tillen, meent Van Schayk. Er zijn al een aantal proefprojecten in onder meer Hoogeveen en Lochem. “Daar hebben we er meer van nodig. We willen meer projecten hebben waarbij we huizen verwarmen met 100 procent waterstof. Dat is nodig om zowel de beschikbaarheid van waterstof, de ontwikkeling van de technologie, als een lagere prijs te stimuleren.”

Groene waterstof in de praktijk
Lees ook deel 1 en 2, in onze over het verduurzamen met groene waterstof in de praktijk.

Lees verder