
‘De hype rond waterstof is voorbij, nu is het tijd voor keuzes’
Groene waterstof moet vooral worden ingezet waar elektrificatie tekortschiet, zegt Tweede Kamerlid Suzanne Kröger (GroenLinks-PvdA). In dit interview over de energietransitie pleit ze voor meer regie door de overheid, decentrale energiehubs en slimme koppelingen tussen wind op zee en de verduurzaming van de industrie.
Wat is uw visie op de energievoorziening van de toekomst en welke rol speelt waterstof daarin?
De klimaatcrisis wordt elke dag urgenter. Terwijl de gevolgen steeds zichtbaarder zijn, kiest GroenLinks-PvdA voor solidariteit en voor een groene toekomst. We geloven in de kracht van samenwerking en bouwen samen aan duurzame oplossingen.
Onze visie op de energietransitie heeft twee belangrijke componenten. Ten eerste zien we de Noordzee als dé motor van onze toekomstige energievoorziening. Windparken op zee moeten de elektrificatie en verduurzaming van de industrie mogelijk maken. Ten tweede geven wij veel ruimte aan decentrale oplossingen. In de Tweede Kamer is er veel te weinig aandacht voor de decentrale kant. We moeten echt af van dat centrale denken in ‘grote centrales’ en meer ruimte geven aan een decentraal energiesysteem.
Tegen die achtergrond moet waterstof vooral daar worden ingezet waar elektrificatie tekortschiet. Waterstof is een belangrijk onderdeel van de energietoekomst. Maar we moeten daar wel realistisch naar kijken. De hype rond waterstof ligt inmiddels achter ons, het is nu tijd om scherpe keuzes te maken. Groene waterstof zal essentieel zijn in sectoren die moeilijk of niet volledig te elektrificeren zijn, zoals de zware industrie, chemie en luchtvaart. Ook als opslagmedium, wanneer zon en wind even niet leveren, kan waterstof een rol spelen. Maar als iets elektrisch kan, dan moet je daar altijd voor kiezen – dat is energetisch veel efficiënter. Daarom pleiten wij voor het hanteren van de waterstofladder, die laat zien voor welke toepassingen waterstof zinvol is en voor welke niet. xx
Hoe wilt u die decentrale aanpak in praktijk vormgeven?
Door te investeren in energiehubs en energiegemeenschappen: plekken waar opwek, opslag en gebruik slim bij elkaar worden gebracht. Dat soort hubs kun je bijvoorbeeld ontwikkelen op bedrijventerreinen, waar veel restwarmte vrijkomt en ruimte is voor zonnepanelen of batterijen. We hebben in Nederland ongelofelijk veel kennis en techniek in huis, maar vaak zit regelgeving in de weg.
Decentrale systemen vergen veel innovatie en dus ook flexibiliteit van alle betrokkenen. Stel dat een bedrijf op een bedrijventerrein een hoger piekvermogen nodig heeft, maar daar geen voldoende aansluiting voor heeft. Waarom koppelen we dat bedrijf niet aan een studententeam of lector bij een TU of hogeschool, om samen naar oplossingen te zoeken? Die flexibiliteit moet ook van netbeheerders komen. Zij moeten niet alleen kabels trekken, maar ook actief bijdragen aan die innovatieve, decentrale oplossingen. Daar hebben wij als GroenLinks-PvdA-fractie ook een amendement voor ingediend.
Wat zou uw aanpak zijn om netcongestie op te lossen?
Netcongestie is een ramp, maar het heeft ook iets goeds gedaan: het heeft discussies op scherp gezet. Het probleem is zo acuut, dat er eindelijk tempo moet worden gemaakt. Dat betekent veel meer prioriteit voor energiebesparing en slim omgaan met stroom. Grote verbruikers kunnen vaak best flexibeler of zuiniger zijn, maar worden daar nu nauwelijks toe aangespoord. Dat moet anders.
Daarnaast moeten we veel meer inzetten op decentrale oplossingen. Als je opwek, opslag en gebruik lokaal organiseert, ontlast je het net. Energiehubs en energiegemeenschappen kunnen daar echt verschil maken. Netbeheerders moeten daarbij niet alleen kabels leggen, maar ook actief meedenken in slimme, decentrale oplossingen. En de overheid moet zorgen dat vergunningen en netuitbreiding sneller gaan – want we hebben geen tijd meer te verliezen.
Daarbij is het cruciaal dat de minister de regie neemt. Geen grote toekomstvisies die pas over tien jaar effect hebben, maar concrete keuzes nu. Wij waren bijvoorbeeld erg teleurgesteld dat de elektriciteitskabel uit de Delta Rhine Corridor is geschrapt, want dat vertraagt de aanlanding van windstroom. Juist nu moeten we alles op alles zetten om de aanleg van het net te versnellen, de vraag naar groene waterstof te stimuleren en het energiegebruik slimmer te organiseren. Alleen zo halen we de vaart die de energietransitie nodig heeft.
Hoe zou u die vraag naar waterstof willen stimuleren?
Waterstof is onmisbaar voor de verduurzaming van sectoren die je niet zomaar kunt elektrificeren – zoals staal, scheepvaart en zwaar transport. GroenLinks-PvdA kiest voor groene waterstof, geproduceerd met wind en zon, niet uit fossiele bronnen.
We investeren daarom fors in wind-op-zee en een waterstofnetwerk dat havens, industrie en openbaar vervoer verbindt. We willen een Noordzeepact tussen de producenten van windenergie en groene waterstof en de industrie, zodat er zekerheid is voor beiden. We moeten zorgen voor een grotere vraag naar groene producenten door een percentage groene waterstof vaststellen, een bijmengverplichting dus. Tegelijkertijd zorgen we met een Werkgarantiefonds dat werknemers in fossiele sectoren kunnen overstappen naar de banen van de toekomst.
Zo maken we waterstof de motor van een schone, sterke en onafhankelijke economie – betaalbaar voor mensen, en eerlijk omdat de vervuiler eindelijk de rekening betaalt
De maatwerkafspraken tussen overheid en industrie zijn helaas nauwelijks van de grond gekomen. Daarom moeten we andere instrumenten inzetten. Behalve normering via bijmengverplichtingen, kun je ook denken aan het invoeren van een tendersysteem, waarmee de overheid de vraag vanuit de industrie bundelt en producenten uitnodigt groene waterstof te leveren. Dat staat centraal in een Noordzeepact zoals wij dat bepleiten.
Waarom is de regierol door de overheid zo belangrijk?
Zonder duidelijke coördinatie ontstaan knelpunten in de infrastructuur en blijven investeringen uit. Nu vinden de gesprekken over windproductie, netbeheerders en industrie te veel in gescheiden werelden plaats. Ook hier moet de minister de regie nemen: niet alleen om partijen bij elkaar te brengen, maar ook om investeringszekerheid te bieden. Dat ontbreekt nu, en daardoor blijven veel initiatieven steken in de planfase.
Die regie betekent ook: tempo maken met vergunningen en procedures, zodat de uitbreiding van kabels en stations niet vastloopt in eindeloze trajecten. Daarnaast moet de overheid ruimte geven aan decentrale oplossingen. Als opwek, opslag en gebruik lokaal beter op elkaar worden afgestemd, ontlast dat het net en voorkom je dat alles afhankelijk blijft van grote projecten die jaren kosten.
Kortom: de toekomstige minister moet knopen doorhakken, partijen bij elkaar brengen, en tegelijk zorgen dat er tempo wordt gemaakt. Alleen zo voorkomen we dat Nederland vastloopt in netcongestie en kunnen we de energietransitie sneller, slimmer en eerlijker vormgeven.
Die regie is ook belangrijk voor wind op zee?
Ja. Wind op zee is cruciaal: de Noordzee wordt dé motor van onze toekomstige energievoorziening. Er lagen grote ambities voor wind op zee. Maar het afgelopen Kabinet heeft het allemaal stil laten vallen. Natuurlijk zijn er hobbels – vergunningen, visserijbelangen, netaansluitingen – maar die kunnen we nemen als de minister de regie pakt en we koersvast blijven.
Die regie kan het beste vorm krijgen in een bindend Noordzeepact. Daarin maken we harde afspraken: niet alleen over de bescherming van natuur, maar ook over de koppeling tussen windproductie en gebruik in de industrie. De windstroom van zee moet niet onbenut blijven, maar via groene waterstof en elektrificatie bijdragen aan de verduurzaming van de zware industrie."
Daarom pleiten wij voor afnamecontracten waarbij de overheid garant staat. Zo weten producenten dat hun stroom wordt afgenomen en hebben bedrijven de zekerheid om te investeren in verduurzaming. Dat geeft zekerheid aan beide kanten en zorgt dat wind op zee niet alleen een technisch succes wordt, maar ook een motor voor groene banen, schone lucht en een eerlijke economie.
Staat GroenLink-PvdA ook open voor blauwe waterstof als tussenoplossing?
We zijn daar heel voorzichtig in. Blauwe waterstof – dus uit aardgas met CO₂-afvang – kan een tijdelijke rol spelen, maar mag geen structurele oplossingen worden. Je moet het absoluut niet aanjagen, want dan blijf je afhankelijk van aardgas. Blijven inzetten op fossiel gas, dat we vaak ook nog als duur en vervuilend LNG moeten importeren, is gewoon geen goed idee. Uiteindelijk willen we zo snel mogelijk naar groene waterstof. We moeten voorkomen dat we de ene afhankelijkheid inruilen voor de andere.
Toezichthouder ACM reguleert de tarieven voor aansluitingen op het stroomnet. In Nederland betalen waterstoffabrieken voor een aansluiting, en België en Duitsland niet. Hoe kijkt u daar tegenaan?
Dat ligt gevoelig, omdat de ACM in principe onafhankelijk is. Maar het beleid dat we als samenleving willen – zoals het versnellen van duurzame investeringen – moet wel kunnen doorklinken in de manier waarop tarieven worden vastgesteld. Als je bijna geen stroom gebruikt omdat je op een warmtenet zit, vind ik dat je korting moet kunnen krijgen op je netaansluiting. Het gaat om maatschappelijke sturing: welke ontwikkelingen willen we aanjagen? Willen we de productie van groene waterstof stimuleren? Dat is een politieke vraag, en daar hoort ook politieke regie bij. Ik ben voor Europese groene industriepolitiek. Dus we moeten in Europa zoveel mogelijk één lijn trekken, ook als het gaat om tarieven, maar daarbinnen vind ik wel dat landen een eigen afweging moeten maken. Als Nederlandse politiek stellen we de doelen en kaders op voor het Nederlandse beleid. Als het om tarieven gaat, is het de ACM die dat beleid moet uitvoeren.
Krijgt de energietransitie voldoende aandacht in het maatschappelijk en politiek debat?
De klimaatcrisis verergert met de dag, maar door huidige politieke stilstand blijven oplossingen liggen. Terwijl grote vervuilers doorgaan alsof er niets aan de hand is, betalen gewone mensen en onze natuur de prijs. Elke gemiste kans om te isoleren, investeren in wind en zon, of de industrie te verduurzamen, schuift de rekening door naar de toekomst. Stilstand betekent niet alleen meer CO₂, maar ook hogere energierekeningen, viezere lucht en banen die verdwijnen.
Er wordt veel over energie gepraat, maar het gaat vaak over incidenten of angst. De een wil een windmolen hier, de ander een kerncentrale daar. Wat ik mis, is het grotere plaatje. Hoe ziet onze economie eruit in 2040 of 2050? Welke energievoorziening hoort daarbij? Wat is het toekomstbeeld waar we naartoe werken? En vooral: wat is de visie op welvaart voor volgende generaties? Hoe zorgen we dat die welvaart eerlijk wordt verdeeld tussen huidige en toekomstige generaties? Het liefst bekijk je dat Europees. Alleen door die lange termijn voor ogen te houden, houden we koers en bouwen we aan brede steun voor de transitie.
Hoe wil GroenLinks-PvdA dat draagvlak versterken?
Door mensen beter te betrekken bij de oplossingen. Laten zien dat verduurzaming niet alleen goed is voor het klimaat, maar ook voor banen, gezondheid en de betaalbaarheid van energie. Mensen voelen zich machteloos als ze denken dat alles hen overkomt. Daarom is lokaal eigenaarschap, meedoen aan collectieve zonnedaken of buurtnetten, zo belangrijk. Dan maak je de energietransitie tastbaar en van iedereen.
Tot slot, kunt u de energievisie van GroenLinks-PvdA samenvatten?
In onze visie leunt de energievoorziening van de toekomst enerzijds op windenergie van de Noordzee en anderzijds op lokale energiegemeenschappen waar vraag en aanbod slim op elkaar worden afgestemd. Om dat te bereiken willen we meer regie van de overheid, met duidelijke koppelingen tussen wind op zee en industriële afname. We willen wetgeving die vraag creëert, via normering en verplichtingen. En we willen dat de netbeheerders meer ruimte krijgen om te innoveren, zeker in decentrale systemen.
De uitdagingen zijn groot, maar het tempo mag omhoog. Gelukkig zijn er ook veel inspirerende projecten – zoals energiehubs op bedrijventerreinen – waar wordt geëxperimenteerd met lokale opwek, opslag en gebruik. Dat is de toekomst. We moeten zorgen dat de politiek die toekomst helpt waarmaken, in plaats van haar in de weg te zitten.