Marieke koekkoek paars bord kijken naar de camera

Marieke Koekkoek (Volt): ‘Zonder consistent beleid komt waterstof niet van de grond’

Volt wil zo snel mogelijk af van fossiele brandstoffen en zet in op een diverse energiemix, waarin ook waterstof een belangrijke rol speelt. Tweede Kamerlid Marieke Koekkoek pleit voor een realistische aanpak met ruimte voor innovatie, internationale samenwerking én stevige keuzes. ‘We mogen niet telkens bij tegenwind het beleid aanpassen.’

Wat is uw visie op de energievoorziening van de toekomst?

Wat Volt betreft zijn er geen taboes voor de energiemix van de toekomst. Het enige taboe ligt op het gebruik van fossiele brandstoffen in de toekomst. Verder sluiten we niets uit, ook kernenergie niet. We leven nu eenmaal in een klimaatcrisis, en die moeten we aanpakken door zo snel mogelijk CO2-emissies te reduceren. 

Over kernenergie krijgen we veel vragen. Wij zijn gematigd voorstander van nieuwe kerncentrales. We snappen de angst en de zorgen die mensen hebben, maar wij laten de klimaatrisico’s zwaarder wegen dan de nucleaire risico’s. Volt ziet kernenergie als een onderdeel van de energiemix. Dat wil overigens niet zeggen dat we overal kerncentrales willen neerzetten als vervanging van alle oude fossiele centrales. Duurzame energie uit wind en zon speelt een belangrijke rol. 

Belangrijk voor de energievoorziening van de toekomst is dat we veel internationaler moeten denken. We hebben in Nederland altijd ruimte tekort. Laten we verstandig zijn en in Europa de samenwerking zoeken met andere landen. Vanuit Nederland bekeken is het verstandig om windstroom van de Noordzee rechtstreeks naar Duitsland te transporteren. En als er net over de Duitse grens een windpark staat, waarom zou die stroom niet ook aan Nederlandse zijde benut kunnen worden? De bureaucratische verschillen verhinderen dat, en er zijn weinig pioniers in het bedrijfsleven en de politiek die zulke barrières proberen te slechten. Een grensoverschrijdend energiesysteem zou veel efficienter zijn. 

Welke rol speelt groene waterstof?

Groene waterstof is in de visie van Volt een van de energiedragers van de toekomst. We willen het opwekken en gebruiken van waterstof aanmoedigen, zodat de scheepvaart, zware industrie en andere bedrijfstakken er snel mee aan de slag kunnen. Maar groene waterstof vraagt om een energie-intensieve opwek, waardoor we nog niet toe zijn aan de grootschalige projecten die we voorzien hadden. Opwek en transport zijn nog duur, daarom is een lokale aanpak voorlopig het meest realistisch. 

Maar als groene waterstof vanuit lokale initiatieven doorgroeit, komt het tipping point hopelijk snel dichterbij. Waterstofproductie laat zich bovendien goed integreren in het energiesysteem. Onlangs was ik op werkbezoek bij een tuinder, die de restwarmte van elektrolysers bijvoorbeeld goed zou kunnen gebruiken.

Voor groene waterstof geldt dat het potentie heeft, maar dat het over een drempel geholpen moet worden met consistent lange termijn beleid

De aanleg van de Delta Rhine Corridor, die onder meer waterstof moet gaan transporteren, is vertraagd. Om potentiële producenten en afnemers zekerheid te bieden, zijn de realisatietermijnen voor waterstofsubsidies aangepast. Is dat voldoende om investeringszekerheid te bieden?

Je kunt niet van nieuwe technologie verwachten dat het na twee jaar innovatie allemaal fantastisch is. Subsidietermijnen moeten aansluiten bij de realiteit van innovatieve technologie. Bedrijven zijn geholpen met middelen en beleid dat minstens tien jaar vaststaat. Je kunt politiek Den Haag wat dat betreft verwijten dat het te wispelturig is. Beleid wordt te vaak aangepast. Voor groene waterstof geldt dat het potentie heeft, maar dat het over een drempel geholpen moet worden met consistent lange termijn beleid. Anders gaan bedrijven iets anders doen met hun geld. 

Kijk naar de twee demonstratieprojecten om offshore waterstof te produceren. Het eerste project - PosHYdon - ligt stil. Dat is zonde, want er zit potentie in. Wat Volt betreft gaan we daar gewoon mee van start. We moeten het met groene waterstof net zo aanpakken als we met zonne-energie hebben gedaan. Dat heeft de overheid gestimuleerd met subsidies, we hebben garanties gegeven. Dat werkte voor zonne-energie, en kan ook werken voor waterstof.

Maar er is meer nodig. De overheid kan en moet een actieve rol spelen in het stimuleren van innovatie, bijvoorbeeld door vergunningverlening te versnellen, maar ook door talent op te leiden voor de energietransitie. Ook hier is internationale samenwerking onderdeel van de oplossing. Nederland is al aangesloten bij het Duitse initiatief H2Global, dat tenders uitschrijft voor de import van groene waterstof. Laten we proberen daar meer landen voor te interesseren, want hoe groter het volume groene waterstof dat Europa inkoopt, hoe serieuzer het wordt genomen als handelspartner. 

Een tussenoplossing kan blauwe waterstof uit aardgas zijn, waarbij de CO2 wordt afgevangen en opgeslagen. Hoe staat u daar tegenover?

Een lastig verhaal. Blauwe waterstof is alleen een optie als het echt een tussenstap is. Mijn zorg is dat het niet bij een tussenstap blijft, of dat het een langdurige tussenfase wordt.  We moeten er namelijk kostbare infrastructuur aanleggen voor CO2-transport, en lege gasvelden gereedmaken voor permanente opslag. Ik ben bang dat als bedrijven eenmaal over zijn geschakeld naar blauwe waterstof, ze voorlopig geen zin meer hebben om te investeren in groene waterstof. 

Wat er nu aan het ontstaan is aan blauwe waterstof wil ik zeker niet stopzetten, want het zorgt voor CO2-reductie, maar ik ben wel voorstander om er een termijn op te plakken, van bijvoorbeeld maximaal vijf jaar. We kunnen onszelf niet de komende twintig jaar afhankelijk maken van blauwe waterstof, want dat betekent gewoon afhankelijk blijven van aardgas. Het is niet realistisch om meteen naar 100 procent groene waterstof te gaan, maar dat moet wel het einddoel blijven. 

De wet naleven is één ding, maar echt vooroplopen vereist ambitie.

We moeten zoeken naar een goede balans. In een transitie moet je aan de ene kant voortdurend kijken naar wat er mogelijk is, maar aan de andere kant niet keer op keer uitzonderingen maken. Ik verwacht ook ambitieuze doelstellingen van bedrijven zelf. Als je een duurzame toekomst wil, dan moet je de lat hoog leggen. Ben niet tevreden met alles dat een klein beetje beter is dan olie of gas. De wet naleven is één ding, maar echt vooroplopen vereist ambitie. Als je erin slaagt voorop te lopen, dan verzeker je je bedrijf van toekomstig succes. 

Toezichthouder ACM reguleert de tarieven voor aansluitingen op het stroomnet. In Nederland betalen waterstoffabrieken voor een aansluiting, in België en Duitsland niet. Hoe kijkt u daar tegenaan?

Ook hier zitten we met een dilemma. In Nederland is de ACM strenger in de leer dan de toezichthouders in Duitsland en België. Dat levert een ongelijk speelveld op voor bedrijven. Maar in Nederland hebben bedrijven weer andere voordelen. Iets nieuws opstarten en het krijgen van financiering is hier bijvoorbeeld weer makkelijker. Als je naar het totale ecosysteem kijkt, inclusief de kwaliteit van onze universiteiten, dan doen we het helemaal niet zo slecht. Ik wil het niet bagatelliseren, maar er zijn nog steeds dingen die Nederland aantrekkelijk maken. 

Wat mij betreft maken we daarom geen uitzonderingen voor waterstoffabrieken. Want waarom zou een school wel betalen voor een aansluiting op het net, en een elektrolyser niet? Laten we wel kijken hoe we barrières in de vergunningverlening kunnen aanpakken. 

Nederland wil soepelere EU-regels voor hernieuwbare waterstof. Vindt u dat Nederland zich moet aansluiten bij initiatieven van andere landen, zoals Duitsland en Frankrijk, die al overeenstemming hebben bereikt om bijvoorbeeld kernenergie mee te tellen als bron van groene stroom?

Ik vind het in de eerste plaats een goede ontwikkeling dat Europa nadenkt over zijn strategische autonomie, ook als het gaat om de energievoorziening. Door als collectief te verduurzamen kan Europa klimaatbeleid voeren en zijn geopolitieke positie verbeteren. Of Nederland in dit specifieke geval moet aansluiten bij Duitsland en Frankrijk weet ik niet. Wij hebben echt andere issues. Duitsland en Frankrijk hebben ruimte, terwijl Nederland bij alles wat het doet tegen stikstofgrenzen aan loopt. Voor ons is het vooral belangrijk om energie over de grens te delen. 

De verkiezingen komen eraan. Krijgt de energietransitie voldoende aandacht in het maatschappelijk en politiek debat?

Nee, eigenlijk niet. Klimaatbeleid is geen hobbyproject. De energietransitie is enerzijds noodzakelijk om te overleven, en anderzijds nodig om geopolitiek weerbaarder te worden. Europa is onderweg, maar koers houden is belangrijk. Het is op zich positief dat het debat inmiddels wel gevoerd wordt over klimaat en autonomie. Maar het is jammer dat we 20 jaar te laat zijn begonnen. Maar doordat we het er nu wel over hebben, creëren we draagvlak. 

Ons grote kritiekpunt is dat de politiek denkt en functioneert in termijnen van vier jaar. Dat is veel te kort voor een ingrijpende technologische, economische en maatschappelijke transitie. Voor grote veranderingen moet je een stip op de horizon zetten en vervolgens vasthouden aan het beleid, want natuurlijk heb je ook weleens wind tegen. 

Dus als er even tegenwind is, dan moet je niet meteen een regeling als de nationale CO2-heffing schrappen.

Dus als er even tegenwind is, dan moet je niet meteen een regeling als de nationale CO2-heffing schrappen. Luister naar de zorgen van bedrijven die er last van hebben, en zoek naar andere routes, maar laat je niet van je koers brengen. Want we moeten nieuwe bedrijven ook een kans geven. We hebben Europese doelen gesteld, en die realiseren we via een nationale aanpak. 

Bedenk dat we in een transitie zitten, waarbij we zoeken naar een nieuwe economische structuur. Wij zijn in Nederland gewend om te werken met weinig ruimte. Daar kunnen we onze kracht van maken. Soms helpt als de overheid wat duidelijker en strenger is. Beperkingen zoals ruimtegebruik stimuleren innovatie. Als we koploper worden, bijvoorbeeld op het gebied van offshore waterstofproductie, dan kunnen we die expertise exporteren. 

Welke prioriteiten zou u aanbrengen in het energiebeleid?

Om te beginnen moet er ruimte gecreëerd worden op het stroomnet. Dat kan door lokale initiatieven te stimuleren. Door samen te werken in energie-hubs kunnen meerdere bedrijven als collectief met kleinere aansluitingen genoegen nemen. 

In de tweede plaats moeten we nooit meer twijfelen over de vraag of we afscheid moeten nemen van fossiele brandstoffen. Dat is een no-brainer. Olie en gas moeten uitgefaseerd worden, daar komen we niet op terug. 

Ten derde moeten we zorgen voor een gediversifieerde energiemix. We hebben alles nodig: windmolens, zonnepanelen, kerncentrales en waterstof. Een brede mix maakt ons energiesysteem veerkrachtig. 

Welke stappen kunt u zelf als politiek bestuurder nog zetten om de waterstofmarkt te versnellen?

Door met een kritische maar constructieve blik het debat te voeren. Door enerzijds te pleiten voor een kleinschalige aanpak in energiegemeenschappen. Want de transitie is niet alleen een kwestie van energie duurzaam opwekken, maar ook van energie op een nieuwe manier delen. 

Wat de grote industriële bedrijven betreft, vind ik het een moeilijke discussie. Ik vind dat we niet te makkelijk moeten zeggen dat de grote vervuilers kunnen vertrekken. Er zit werkgelegenheid en kennis bij die bedrijven. Aan de andere kant vraag ik me af of we wel kritisch genoeg zijn op wat voor industrie we willen behouden voor Nederland. Als we grote bedragen aan steun voor verduurzaming van de industrie uitgeven, dan moeten we dat als land alleen doen als de betreffende bedrijven ook het grote nationale belang dienen. We moeten harde keuzes durven maken, ook in Europees perspectief. Europa heeft een eigen staalindustrie nodig, maar of dat in Nederland moet zijn, daar ben ik nog niet van overtuigd. 

Lees verder